Blog

Seychellen: zonnige groeten uit het belastingparadijs

Terrorisme financieren, misdaadgeld witwassen, domiciliefraude: Al maanden regent het schandalen waarbij belastingparadijzen betrokken zijn. Maar de geslagen hond bijt terug. “Dit is economische herkolonisatie. Europa vertelt ons wat te doen, verdwijnt met het geld en laat slechts verschroeide aarde achter.” (Verschenen in Knack en Vrij Nederland, 2016)

“De Panama Papers openbaar maken was een misdrijf! De journalisten hebben die data gestolen. Met welk recht publiceren ze persoonlijke informatie van private personen?”

Tatiana Balabanova is niet gelukkig met de publicatie van ’s werelds grootste datalek. Dat het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) aangeeft dat een offshorebedrijf bezitten niet illegaal is, vindt ze onzin. “We worden allemaal als criminelen op het schandblok gezet.” De suggestie dat het aan journalisten is om misbruik aan te kaarten, veegt ze weg met een schaterlach die me van een beschamende naïviteit beticht. “Pff, geloof jij echt dat journalisten de machthebbers kunnen controleren?”

Balabanova heeft haar azuurblauwe kijkers muurvast in de mijne gehaakt. Dit is geen interview, maar een veldslag. Ik ben de vijand, een uitheemse parasiet die de rust in het paradijs komt verstoren. De Seychellen hebben geen malariamuggen, geen dodelijke slangen. Zelfs van activisten of een kritische binnenlandse pers heeft het ministaatje in de Indische Oceaan geen last. Waren er geen vervelende buitenlandse journalisten, dan zouden de Seychellen, althans voor mensen als Balabanova, een zorgeloos walhalla zijn.

Om ons heen bedienen keurig uitgedoste studenten van het Seychelles Institute of Management zich aan een banket van vruchtensapjes en creoolse kip. Ze hebben net succesvol een bijscholing over de offshore-industrie afgerond. Ze werken allemaal voor Seychelse trust and corporate service providers: erkende zakelijke dienstverleners, zoals Mossack Fonseca, die hand- en spandiensten leveren aan buitenlanders die in de Seychellen een offshorebedrijf willen oprichten. Bij dat zeventigtal agenten zijn zo’n 140.000 postbusbedrijven geregistreerd, meer dan de Seychellen inwoners heeft. In de 11,5 miljoen gelekte documenten in de Panama Papers haalt de minuscule eilandengroep de top vier van landen waar Mossack Fonseca tussen 1977 en 2015 spookvennootschappen heeft opgericht.

Zoals Balabanova benadrukt, is een offshoreconstructie opzetten niet illegaal. Maar het roept wel vragen op. Het ICIJ ontdekte onder andere dat Mossack Fonseca vehikels optrok voor bedrijven die gelinkt zijn aan terrorisme en aan niet al te koosjere regimes zoals die van Syrië en Noord-Korea. Corrupte politici stockeren steekpenningen in schermbedrijven, drugssyndicaten gebruiken ze om misdaadgeld wit te wassen. Maar met stip de populairste bestemming van een postbusbedrijf moet belastingontduiking zijn. De internationale onderzoeks- en drukkingsgroep Tax Justice Network (TJN) schat de totale private weelde die in belastingparadijzen geparkeerd staat op 21.000 tot 32.000 miljard dollar, een bedrag gelijkaardig aan de totale waarde van de Amerikaanse en Japanse economieën samen. Afrikaanse landen zagen sinds de jaren zeventig meer dan 1.000 miljard dollar in rook opgaan, meer dan het vijfdubbele van hun gezamenlijke buitenlandse schuld. Volgens TJN heeft decennia van kapitaalvlucht ook ontwikkelde landen zoals Griekenland, Portugal en Italië mee op de knieën gedwongen.

De Mossack Fonseca’s van deze wereld cateren voor dat taksofoob publiek. Dat doen ze door ingewikkelde bedrijfsstructuren uit te werken in het negentigtal belastingparadijzen dat de wereld rijk is. Anonieme, van belasting vrijgestelde schermvennootschappen schuiven als Russische baboesjkapoppetjes over elkaar, waardoor de echte eigenaar van een bankrekening nooit meer wordt teruggevonden.

Balabanova – zelf Russische, maar allerminst een poppetje – is voorzitster van de Seychelles Association of Offshore Practicioners and Registered Agents (SAOPRA), de belangenvereniging die 39 Seychelse zakelijke dienstverleners vertegenwoordigt. Ook Mossack Fonseca is lid van die club. Met Apollo Business Solutions runt Balabanova zelf een van de grootste leveranciers van offshorebedrijven. Ze gaat op de foto met de pasgediplomeerden. Aan haar zijde staat Jean-Paul Adam, de minister van Financiën. “Kijk, hij werkt voor de FSA”, wijst Balabanova naar een man die met een glaasje bruis tussen de studenten laveert. “En hij daar is FIU. Zie je, we werken allemaal samen aan het welzijn van de financiële dienstensector.” De Financial Services Authority en de Financial Intelligence Unit horen de dienstverleners onpartijdig te controleren, maar Balabanova ziet geen schijn van belangenvermenging. “Dat iedereen elkaar kent, houdt ons net gedisciplineerd.”

Ik vraag Balabanova naar het schandaal met de twee Al Jazeera-journalisten. Eind 2012 stapten die undercover het Seychels kantoor van dienstverlener Zen Offshore binnen om een schermbedrijf te kopen dat transacties tussen diamantmijnen en de Zimbabwaanse overheid moest vertroebelen. “Dat willen we niet weten”, lachte de man van Zen. “Dat moeten wij rapporteren, dus ik heb geen woord gehoord van wat je net hebt gezegd.” Waarna hij hen gedetailleerd het verhaal van de Russische poppetjes uit de doeken deed. “Ik was geschokt, niemand had dat zien aankomen”, zegt Balabanova. “We wisten niet dat er zo’n onprofessionele mensen in onze sector zaten.”

Nochtans slepen de Seychellen al langer een kwalijke reputatie mee. Kort nadat het landje in 1976 onafhankelijkheid werd van Groot-Brittannië, bracht een staatsgreep de socialist France-Albert René aan de macht. Samen met Giovanni Mario Ricci, een in de Seychellen aangespoelde Italiaan die in zijn thuisland veroordeeld was voor fraude en net Somalië was uitgeschopt, richtte René in 1978 de Seychelles Trust Company op, een joint venture waarmee het land offshorebedrijven ging registreren. De Seychellen werden zo ’s werelds eerste communistisch belastingparadijs. Met een diplomatenvisum bracht Ricci probleemloos geheime documenten van fortuinlijke klanten de wereld rond.

De Seychelse offshore-industrie boomde begin jaren negentig, wanneer met de val van de Sovjet-Unie ijlings een hoop achterovergedrukt geld uit Oost-Europa moest verdwijnen. Maar in 1995 kwam – alweer – een undercoverjournalist roet in het eten strooien. De man beweerde in naam van enkele rijke Russen 115 miljoen dollar via de Seychellen te willen investeren. Een directe medewerker van James Michel, een oude getrouwe van René en op dat moment minister van Financiën, beloofde de journalist gerechtelijke immuniteit én diplomatenpaspoorten voor zijn Russische opdrachtgevers. Nog in 1995 verzekerden de Seychellen elke buitenlander die minimum tien miljoen dollar in het land zou investeren immuniteit voor uitlevering. Onder buitenlandse druk werd de wet weer ingetrokken, maar in de praktijk zou het land ook de jaren nadien een vrijhaven blijven voor welgestelde criminelen op de vlucht.

Anno 2016 zijn de Seychellen een democratische vrijemarkteconomie en viert voormalig communistisch financiënminister Michel zijn twaalfde verjaardag als ’s lands president. De Seychellen zijn deel van Afrika, maar enkel omdat het ergens bij moet horen. Het land is zo atypisch Afrikaans dat de eilandengroep het ene record na het andere opstapelt, zoals de hoogste alcoholconsumptie, het meeste overgewicht en de grootste gevangenispopulatie per capita van het continent. Maar het is ook het enige Afrikaanse land waar iedereen onderwijs geniet. Gezondheidszorg is gratis, de Seychellen scoren hoog op de meeste ontwikkelingsindicatoren, extreme armoede is er nauwelijks. Toch is de kloof tussen de allerrijkste en armste inwoners nergens ter wereld groter, met dank aan het hoge aantal superrijken dat er is gedomicilieerd.

Huidig Financiënminister Adam beseft dat het spitwerk van Al Jazeera en het ICIJ de reputatie van de Seychellen geen goed heeft gedaan, en probeert een nieuwe wind door het ministerie te laten waaien. De omslag kwam er in 2013, nadat de OESO de Seychellen op een zwarte lijst had gezet van landen die weigerden financiële informatie met andere jurisdicties uit te wisselen.

“Londen kan duizenden zakelijke diensten aanbieden, maar een kleine jurisdictie zoals de onze moet focussen op een of twee specialisaties die complementair zijn met die grote financiële centra om internationaal mee te kunnen spelen. Zo hebben de Seychellen geheimhouding lang aangeboden als product”, zegt Adam in zijn kantoor in het Liberty House, waar naast het ministerie van Financiën ook een souvenirwinkel gevestigd is.

“De gelekte gegevens van de Panama Papers dateren van die periode, ze zijn niet meer representatief. We willen niet langer verstoppertje spelen. We maken een nieuwe strategische keuze, door volledige transparantie, de hoogste internationale standaarden en onze ligging tussen Azië en de opkomende Oost-Afrikaanse markt als troeven uit te spelen. De OESO heeft ons van de zwarte lijst gehaald, en vanaf volgend jaar onderschrijven wij de OESO-standaard om automatisch informatie uit te wisselen met andere landen. Als bedrijven daardoor liever naar een andere jurisdictie trekken, dan kunnen ze dat. Maar voor hoe lang nog? We zijn ervan overtuigd dat dit wereldwijd de norm zal worden, en we willen daarin een voortrekker zijn.”

Wel betreurt Adam dat, naar zijn aanvoelen, alle pijlen op belastingparadijzen worden gericht. “Toevallig kwamen veel van de recente lekken uit financiële jurisdicties, maar het is niet uitsluitend ons probleem. Bedrijven zetten in vele landen structuren op, ook in Europa. De zakenwereld is nu eenmaal geglobaliseerd. Het probleem is dat regulering nationaal is gebleven. Er is een gebrek aan mondiaal leiderschap, aan een overkoepelend kader waaraan alle landen zich moeten houden. Pas nu worden sommige processen geïnternationaliseerd, maar dan nog blijven ze beperkt tot bepaalde groepen landen zoals de OESO. De ketting is maar zo sterk als de zwakste schakel. Het systeem zal pas op langere termijn succesvol zijn.”

Adam erkent dat ook de geleden reputatieschade de regering in deze richting gedwongen heeft. “Banken wilden bepaalde diensten niet langer leveren in de Seychellen. Dat is problematisch omdat ook toerisme, onze belangrijkste inkomstenbron, heel afhankelijk is van internationale geldstromen.”

Terwijl banken en politici pek en veren van het maatpak trachten te schudden, blijven de toeristen zelf stoïcijns onder al dat fraudegeweld. “Ik denk dat zij de schuld bij de belastingontduikers leggen. Mensen blijven toch ook niet weg uit Londen omdat het een financieel centrum is?”

In de publieke verontwaardiging is het ene misdrijf het andere niet. Toeristen laten massaal Afrikaanse lodges links liggen waar op wild wordt gejaagd, en vuren massaal haatmail af op al wie het wel waagt om een leeuw neer te schieten. Maar dat ontwikkelings- en ontwikkelde landen duizenden miljarden aan belastingen mislopen, daarvan lijkt geen vakantieganger wakker te liggen.

“De toeristen die wij aantrekken vinden onze reputatie als belastingparadijs prima. Velen komen hier een schermbedrijf oprichten en maken van de gelegenheid gebruik om te gaan duiken en te genieten van de natuur”, zegt Jordan (een pseudoniem), een hooggeplaatste regeringsambtenaar, op voorwaarde van anonimiteit. “Natuurlijk was niemand verrast door de Panama Papers, iedereen weet dat offshorebedrijven voornamelijk een vehikel voor belastingontduiking zijn. Die publicaties hebben in de regering enkel turbulentie veroorzaakt omdat we als klein land enorm gevoelig voor onze internationale reputatie zijn. Als één handelszaak overkop gaat, dan voelen wij dat meteen.”

De Panama Papers laten ook de bevolking Siberisch koud. In Victoria, met 27.000 inwoners meer een hoofdstedelijk dorp dan een echte stad, is de financiële sector alomtegenwoordig in de vorm van naamplaatjes met welluidende namen zoals Offshore Incorporations LTD, Gold-In Co. en Fidelity Corporate Services. Maar buiten de hoofdstad hebben de meeste Seychellers nooit van Mossack Fonseca gehoord. Enkel wie er de kost mee verdient, kan zich iets voorstellen bij de offshore-industrie. “Ik heb vaak zakelijke dienstverleners als klant gehad. Ze vragen bijvoorbeeld om een systeem uit te werken waarbij honderden telefoonnummers, één voor elk bedrijf, allemaal aan hetzelfde toestel verbonden zijn”, zegt een informaticus. “Maar na tien jaar begrijp ik die sector nog altijd niet.”

Wanneer de 38-jarige Stella Port-Louis vijftien jaar geleden eerder toevallig in de offshore-industrie rolde, wist ook zij daar weinig tot niets vanaf. “Een Letse zakenman gaf me geld om documenten te ondertekenen. Ik wist niet eens wat ik tekende, enkel dat ik de directrice was.” Voor ze het goed en wel besefte was Port-Louis directrice van honderden bedrijven. Ondertussen beheert ze het lokale kantoor van die Letse zakenman.

De Seychelse offshore-industrie telt slechts zo’n honderd werknemers, maar volgens Adam is dat in een land met 93.000 inwoners significant. “Daarnaast zijn velen er zijdelings bij betrokken, zoals advocaten en boekhouders. De sector brengt de overheid twintig miljoen dollar per jaar op, maar de totale waarde ervan bedraagt minstens honderd miljoen dollar. Naast toerisme en visserij is het een van de drie pijlers van onze economie.”

De internationaal steeds luider klinkende vraag of van belasting vrijgestelde offshorebedrijven niet onethisch zijn, wordt volgens Jordan daarom niet in de Seychellen gesteld. “Hier ligt niemand wakker van witwaspraktijken of belastingontduiking, want wij verdienen eraan.” Bij de vorige verkiezingen was het niet eens een agendapunt. Veel prominente oppositieleden zijn zelf in de sector actief. Aangezien journalisten op de loonlijst van de overheid dan wel van de oppositieleiders staan, houden ook zij zich gedeisd.

Wanneer ik, na vele onbeantwoorde e-mails en telefoontjes, aanklop bij het lokale kantoor van Mossack Fonseca, lijkt het zestal aanwezige personeelsleden dan ook oprecht verrast.

Een dame zegt dat ze nog geen journalisten op bezoek heeft gehad. Het kantoor weigert al sinds de publicatie van de Panama Papers om te reageren, en ook ik word vriendelijk wandelen gestuurd met de herhaalde melding dat enkel het hoofdkantoor in Panama communiceert. Daarmee is de kous af. De portier van het gebouw waarin ’s werelds meest geplaagde financiële dienstverlener gevestigd is, ligt betekenisvol te snurken in zijn stoel.

Business as usual. Dus stap ik bij een concurrent binnen om mijn eigen offshorebedrijfje te registreren, nu het nog onder de radar kan. Volgens minister Adam zal vanaf volgend jaar de identiteit van elke Nederlander die een offshore opricht automatisch aan de Nederlandse autoriteiten worden gerapporteerd. Maar dat klopt niet. De dienstleverancier stelt een papieren directeur en aandeelhouders aan, die enkel handelen op mijn bevel. De naam van de echte eigenaar, ik dus, verschijnt niet in het Seychels bedrijfsregister, en kan dus ook niet automatisch worden uitgewisseld. “Alleen wij hebben toegang tot uw identiteitsgegevens. De kans dat we die ooit met de autoriteiten moeten delen, is bijzonder klein”, verzekert de directrice me in een kaal kantoortje achter geblindeerde ruiten. “Enkel als wij voor u ook een bankrekening beheren en een inbreuk op de witwaswetgeving vaststellen, zullen uw gegevens automatisch aan de bevoegde diensten worden doorgespeeld. Maar het openen van een bankrekening is een bijkomende dienst waarvoor wij 5000 dollar extra vragen. Dus u kan dat beter zelf doen, in de jurisdictie die u zelf verkiest.” Een jurisdictie, dus, die met bankgeheim zijn plaatsje in de wereldwijde financiële jungle heeft verdiend.

Declan Barber, tot vorig jaar hoofd van het FIU en nu presidentieel veiligheidsadviseur, vindt het onaanvaardbaar dat in het Seychels bedrijfsregister de echte eigenaar afgeschermd blijft. “Het geeft criminelen carte blanche, maar het is wettelijk omdat een deel van de sector daar sterk voor gelobbyd heeft. Machtige dienstverstrekkers, die grote hoeveelheden bedrijven verkochten en hieraan veel geld hebben verdiend, beloofden hun klanten absolute geheimhouding en overtuigden de overheid ervan dat het land de offshore-industrie zou verliezen als het die discretie zou breken.”

Het is maandagnamiddag. Vallend licht waarschuwt dat weldra, om halfacht, de laatste bus uit Victoria zal vertrekken. Barber en ik zijn alleen in het platinagebouw van de Centrale Bank achtergebleven. Ik heb hem al eerder ontmoet. Vrijdagnacht, op Eden Island, een kunstmatig aangelegd eiland dat door miljonairs en miljardairs wordt bevolkt. Daar, in The Boardwalk Bar, schuurden verhitte lijven van jonge locals en expats tegen elkaar boven een dampende oceaan waarin miljoenenjachten aan de kade dobberden, als waren ze deel van het meubilair. Het is een bar waar in loungezetels verhalen worden opgedist over de holding van het Saoedische koningshuis, en over de Rus die onlangs Beyoncé liet overvliegen voor zijn verjaardagsfeest. Een bar ook, waar de belangrijkste fraudeonderzoeker van het land aan het begin van het weekend al eens goedgeluimd een glas gaat drinken.

Maar vandaag is Barber opvallend nerveuzer. Net zoals bij mijn andere gesprekspartners kost het de nodige moeite om hem met naam en toenaam in het artikel te mogen vermelden. “Ik ben fier op mijn tijd bij de FIU, maar journalisten en wetsdienaars staan aan de tegenovergestelde uiteinden van het spectrum, is het niet?”

Toch is Barber positief over de Panama Papers. “Ze zijn een katalysator voor publieke aandacht en politieke urgentie. Het toont aan hoe vatbaar de financiële dienstensector is voor misbruik. In het geval van Mossack Fonseca vroeg het kantoor in Panama wellicht systematisch aan de vestiging in de Seychellen om bedrijven op te richten en ze terug te zenden naar het hoofdkantoor, zonder dat men hier ooit wist wie de eigenaar ervan was. Dat is het echte probleem. Dan stort er plots in Wit-Rusland een bank in omdat er een enorm fonds is verduisterd, en blijkt het oorspronkelijk bedrijf in de Seychellen geregistreerd te zijn. Zo heb ik honderden voorbeelden.”

Barber toont me gerechtelijke documenten die aantonen dat marktleider Intershore Consult Group informatie-uitwisseling met andere landen in strafrechtelijk onderzoek probeerde tegen te houden. Volgens Barber ging dat in tegen alle mogelijke internationale conventies, en had het van de Seychellen een paria gemaakt. Philippe Boullé, de eigenaar van Intershore en voormalig presidentskandidaat, zat tot voor kort overigens zelf in de Seychelles International Business Authority (SIBA), een overheidsorgaan dat tot 2013 de offshoresector hoorde te promoten én controleren. “Er was een complete belangenverstrengeling. In 2014 heeft de overheid SIBA daarom vervangen door de FSA. Veel van de problemen met Mossack Fonseca zijn een erfenis uit die tijd.”

Barber schat dat de helft van de 140.000 bedrijven in de Seychellen ‘default’ zijn: Na de oprichting werd de verplichte bijdrage nooit meer betaald. “Dat is een typisch crimineel mechanisme: Het bedrijf dient enkel om een bankrekening in pakweg Cyprus te openen, daarna is het overbodig. Niet alle default bedrijven breken de wet, maar in onze ervaring zijn vele ervan geregistreerd voor criminele activiteiten.”

Toch benadrukt Barber dat slechts een – weliswaar machtige – minderheid van dienstverleners telkens opnieuw problemen veroorzaakt. De meerderheid screent nieuwe klanten volgens de wettelijke regels van de gepaste zorgvuldigheid. In zo’n kleine gemeenschap moet Barber dan toch weten welke bedrijven over de rand van de wet opereren?

“Absoluut. Vooral georganiseerde misdaad uit Rusland en de voormalige Sovjet-Unie levert ons problemen op, en het komt telkens van een handvol dienstverleners. Maar de wetgeving is nog te zwak om op te treden. Goede wetten schrijven en telkens actualiseren is voor zo’n kleine jurisdictie een hele uitdaging, je mag dat niet onderschatten. Maar we doen wat we kunnen. Vaak bevriezen we fondsen. Dat heeft ons niet populair gemaakt in de offshoresector. Momenteel hebben we een vacature voor een leidinggevende functie bij de FIU, maar we vinden geen Seycheller die de job wil doen.” Zelf is Barber een genaturaliseerde Ier met een verleden bij de Ierse militaire inlichtingendienst. “Geloof me, ik heb hier niet veel vrienden. Mensen houden niet van de FIU.”

Barber koketteert met de dertig tot vijftig zaken die de FIU jaarlijks voor het gerecht brengt, maar moet schoorvoetend toegeven dat die nooit tot meer dan een boete of een ingetrokken licentie hebben geleid, ook al staan er celstraffen op witwaspraktijken. “De lokale agenten faciliteren slechts, je kan hen hoogstens onzorgvuldigheid verwijten. Meestal wordt het hoofdmisdrijf in een andere jurisdictie gepleegd. Dan gebeurt de vervolging elders en verlenen wij onze volle medewerking. De echte criminelen vertonen zich zelden in de Seychellen. Dan kunnen we hen ook niet veroordelen.”

Kunnen de Seychellen dan niet om hun uitlevering vragen? Barber lacht groen. “Wijs me één Europees land aan dat een staatsburger zou uitleveren aan de Seychellen! Twee jaar geleden vroeger we de uitlevering van een Engelsman, we hebben hem nog steeds niet. Europa kijkt neer op de ontwikkelingswereld. Iedereen verwacht dat wij onze volle medewerking verlenen, maar ik kan je categorisch vertellen dat geen van die landen met ons samenwerkt wanneer wij een informatie-aanvraag indienen.”

Die frustratie zit diep. De Seychellen voelen zich misbruikt als zondebok van het machtige en even schuldige Westen. Barber: “Het geld komt nooit naar hier, dat staat op bankrekeningen in Zwitserland. Het is een internationale ketting, waarbij aan het Seychels bedrijf gewoonlijk ook een limited liability company in Londen is gelinkt. De meeste schermbedrijven worden tegenwoordig trouwens in onshore bestemmingen zoals de Amerikaanse staten Delaware en South Dakota opgericht. Vergeleken bij de ontwikkelde landen zijn wij nog geen druppel in de oceaan. Ik vraag je: Waarom wordt Nederlandse belastingontduiking niet in Nederland aan banden gelegd? Het is makkelijk om ons met de vinger te wijzen als je je eigen jurisdictie niet eens kan controleren. Wij hebben noch de middelen, noch de plicht om te checken of elke Nederlander die hier een bedrijf opricht wel zijn belastingen betaalt.”

Barber verdedigt het recht van de Seychellen om offshorebedrijven vrij te stellen van belastingen. “Elk land mag zijn belastingheffing inzetten als instrument om competitief te zijn. Dat vinden veel Europeanen misschien niet leuk, maar voor pakweg Ierland is het een enorme kracht geweest om Amerikaanse investeringen aan te trekken. Hoe moet je anders concurreren als klein land met beperkte natuurlijke hulpbronnen?”

Ook Jean-Marie Moutia, directeur van zakelijk dienstverlener ACM, vindt de westerse houding hypocriet. “Weet je wie de echte grote belastingontwijkers zijn? De Europese vissersboten in onze wateren. De EU betaalt peanuts voor de visrechten, de boten betalen helemaal geen belastingen, en ze keren huiswaarts met alle winst. Waarom de Seychellen dat accepteren? Omdat je met de EU een grote pestkop hebt die zegt: Wees voorzichtig, jongen, we gaan niet blij zijn als je onze boten belast. Ondertussen moeten wij een model slikken waarin wij, als Seychelse financiële dienstverleners, verantwoording zullen moeten afleggen aan de Amerikaanse en Britse autoriteiten. Terwijl de boekhouders en belastingadviseurs bij jullie zitten en ook de economische winst in het Westen blijft. De verstrengde regels zullen onze sector decimeren, en ondertussen gaan dezelfde praktijken gewoon onshore verder. Dit is niets minder dan een economische herkolonisatie: Europa vertelt ons wat te doen, verdwijnt met het geld, en laat slechts verschroeide aarde achter.”  

Jan De Deken